Graaf De Grancé en zijn vrouw hebben twee gedegenereerde kinderen. Voor hun puberdochter is er nog enige hoop, aangezien haar grootste ondeugd blijkt te zijn dat ze de romans van Emile Zola verslindt. De zoon leidt een losbandig leven in gokholen, waar hij vals speelt met kaarten, en in nachtclubs waar hij omgaat met beruchte personages en een affaire heeft met een danser.