De eerste dag van de oorlog brengt een tragedie voor een boerin, Pasha. Haar man en haar zoontje sterven voor haar ogen. Zij en de andere dorpelingen vertrekken om het bos in te gaan. Pasha leidt de dorpelingen om tegen de Duitse troepen te vechten. Na overwinningen behaald te hebben worden de partizanen een gevreesde tegenstander van de Duitsers, onder leiding van kameraad P.