Lola, een jonge advocaat, voedt haar zoontje Bolivar alleen op en onderhoudt haar hele gezin. Ze lijdt aan kanker en besluit deze ziekte te bestrijden zoals ze dat altijd heeft gedaan in het leven, met kracht, wilskracht en vooral met humor. In haar strijd wordt ze gesteund door Ferdinand, haar vurige en naïeve minnaar die journalist is. In het ziekenhuis ontmoet ze een groep vrouwen, behandeld door professor Tobman, een zeer humane arts, die allemaal aan dezelfde ziekte lijden, maar elk een andere sociale achtergrond hebben. Deze groep wordt haar nieuwe 'familie'.